Minister Plasterk beantwoordde 13 april 2016 de kamervragen die gesteld werden door PvdA-Kamerleden Oosenburg, Van Dijk en Fokke. De vragen werden gesteld naar aanleiding van het bericht van 22 maart 2016 dat een raadslid van de gemeente Valkenburg aan de Geul het raadslidmaatschap heeft beëindigd vanwege de extra tijd die besteed moest worden aan het raadslidmaatschap als gevolg van haar visuele beperking. De minister geeft in zijn antwoord aan dat voor alle politieke ambtsdragers rechtspositioneel is voorzien in een tegemoetkoming in geval van een fysieke beperking die overeenkomt met de aanspraken op grond van de WIA. De reden van deze specifieke regeling is dat politici voor hun politieke functie geen belanghebbende zijn voor een bijdrage op grond van de WIA.
De Kamerleden vroegen ook of een eerder aangenomen motie van de Kamerleden Voortman en Van Dijk al is uitgevoerd. In de motie wordt de regering verzocht te onderzoeken in welke mate mensen met een beperking een vertegenwoordigende of een bestuurlijke functie hebben, wat belemmeringen daarvoor zijn en maatregelen te nemen om belemmeringen voor actieve deelname aan de democratie weg te nemen. De minister laat in antwoord daarop weten “In samenwerking met de beroepsverenigingen van politieke ambtsdragers en de bestuurlijke koepelorganisaties wil ik ambtsdragers met een structurele functionele beperking benaderen met de vraag welke belemmeringen zij in de praktijk ervaren. Ik zal ook organisaties voor mensen met een handicap benaderen met dezelfde vraagstelling. De uitkomsten van deze inventarisatie zal ik betrekken in de al lopende evaluatie van Dijkstalwetgeving waarover ik in 2017 de Tweede Kamer schriftelijk zal inlichten. In het kader van deze evaluatie wordt onder meer bezien op welke wijze eventuele belemmeringen voor deelname aan de democratische instituties kunnen worden weggenomen.”
Bron: hr-overheid.nl
Lees de brief hier (wordversie) of hier (pdf).